In mijn begintijd als fysiotherapeut in Hilversum heb ik eind jaren ’90 veel aandacht besteed aan arbeidsrelevante zorg. Dat ging vooral om overbelastingsklachten als gevolg van intensief beeldschermgebruik, waarvan veel medewerkers van mediabedrijven last kregen. Al snel maakte ik afspraken met de verzekeraar en werkgevers over financiering van programma’s waarin meerdere soorten verrichtingen zaten. Bij de intake werd de ‘zorgwaarte’ bepaald, en op basis daarvan een zorgprogramma. Daarin konden groepsvoorlichting, ergonomische werkplektraining, medische fitness en individuele behandelingen opgenomen worden. Maar ook behandeling een psycholoog, houdingstherapeut of neuroloog. Alles gericht op behoud in het arbeidsproces of een geslaagde terugkeer. Ik vond het prettig werken met een budget en een programma dat ik vooraf met de cliënt afstemde. Mijn ervaringen van toen zijn leidend geweest bij de ontwikkeling van mijn visie op het werken met nieuwe vormen van bekostiging, zoals met zorgzwaarteprofielen bij lage rugklachten van Back to Move.
Fysiotherapie heeft zich inhoudelijk sterk ontwikkeld, maar de maatschappelijke waardering voor dit prachtige vak blijft daar juist ver bij achter. Onze gezondheidszorg heeft fysiotherapie hard nodig, maar vergoedingen en arbeidsvoorwaarden zijn verslechterd. Dat terwijl fysiotherapie vaak een uitstekend alternatief is voor duurdere tweedelijnszorg, bijvoorbeeld als het gaat om de combinatie bewegen en gezondheid bij chronische aandoeningen. Een klemmende vraag is nu hoe de grote potentie en meerwaarde van fysiotherapie beter voor het voetlicht gebracht worden. Daarvoor zal de fysiotherapie zelf – en met vereende krachten – een aansprekende visie moeten presenteren, inspelend op diverse ontwikkelingen. Ik stel de mijne daarbij graag ter discussie.
Het is in mijn ogen haast een open deur als ik stel dat fysiotherapie moet inspelen op de technologische ontwikkelingen die het leven van cliënten tegenwoordig bepalen. Door ‘online’ te integreren in het behandelproces, kan het zelfmanagement van cliënten ondersteund worden. In het zogenaamde ‘blended concept’ versterken ‘offline’ en ‘online’ elkaar. Denk aan digitale oefen- en informatievideo’s en het op zelfredzaamheid gerichte E-exercise die via een app aan cliënten geboden kan worden.
Meer discussie verwacht ik als het gaat om mijn visie op de relatie tussen cliënt en de fysiotherapeut. Die relatie moet naar mijn mening gestalte krijgen binnen een oplossingsruimte, waarbij protocollen en richtlijnen als basis gebruikt kunnen worden, maar niet leidend zijn. Leidend is het persoonlijke contact tussen cliënt en de fysiotherapeut en de doelstelling die geformuleerd wordt. Binnen die oplossingsruimte moet de fysiotherapeut met expertise, ervaring en de beschikbare middelen het functioneel zelfherstellend vermogen van de cliënt ondersteunen. Vanuit een integrale en holistische benadering kan, waar nodig en zinvol, samenwerking gezocht worden met andere disciplines (en omgekeerd) om tot gezond beweeggedrag en adaptatievermogen te komen. Maar dat is in de praktijk natuurlijk niet zo eenvoudig.
Het optimaal benutten van de mogelijkheden (de oplossingsruimte) vereist namelijk niet alleen zicht op aanpalende disciplines. Het doet ook een stevig beroep op de contactuele en communicatieve vaardigheden van fysiotherapeuten. Een goede relatie tussen therapeut en cliënt is cruciaal, zodat gezamenlijk behandeldoelen kunnen worden vastgesteld. Doelen waarmee de participatie van de cliënt in het dagelijkse leven, sport en werk – hierna aangeduid met het sociale domein – wordt gefaciliteerd. De meerwaarde van doelgerichte fysiotherapie in het sociale domein maakt een betere positionering van het vak mogelijk. Zeker als cliënten er bij betrokken worden, via uitkomstmaten. Voor de vaststelling en –legging van de behandeldoelen is de Patiënt Specifieke Goalsetting (PSG) uitgewerkt. Met die methodiek vervalt veel onnodige biomedische verslaglegging, een grote belasting en ergernis van veel fysiotherapeuten.
De bekostiging van fysiotherapie dient rekening te houden met optimale benutting van de oplossingsruimte en de vernieuwing daarin. Het verrichtingenmodel is te beperkt voor hedendaagse bekostiging. De tijd is rijp voor bekostigingsmodellen die meer recht doen aan de veelzijdigheid van de fysiotherapie, aan de inzet van/samenwerking met andere therapiën en aan de vereiste doorontwikkeling van het vak, onder meer met online elementen. Het werken met zorgzwaarteprofielen kan daarvoor een betere basis dienen. De fysiotherapeut moet beloond worden voor de meerwaarde die in het sociale domein geleverd wordt. De grote groep vergrijzende cliënten kunnen met onze inzet langer zelfstandig thuis wonen, de kleinere arbeidspopulatie kan met fysieke klachten sneller integreren op hun werk en de vele sportbeoefenaars krijgen gerichte begeleiding.
Politiek, KNGF, Nza, Verzekeraars, Zorginstituut, erken en honoreer de meerwaarde van de fysiotherapie in het sociale domein!